Evangelieprikje 2016

Geloven is nooit vanzelfsprekend geweest. Dat was het blijkbaar ook niet in Jezus’tijd. Als de leerlingen zien wat Jezus allemaal kan vanuit de kracht van Zijn geloof, dan beseffen ze dat hun geloof nog maar klein bier is. En toch vraagt Jezus ook aan hen om dingen te doen die voor de meeste mensen als onmogelijk worden gezien. Net nog had Hij hen gevraagd om steeds weer te vergeven. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat de leerlingen van Jezus vragen om meer geloof. Een begrijpelijke maar misschien een toch wel wat onhandige vraag. Het gaat bij geloven namelijk niet over de kwantiteit maar over de kwaliteit. Meteen is dit evangelie ook een uitnodiging aan ons om te zien hoe kwaliteitsvol ons geloof is. Blijven we geloven als God niet lijkt te antwoorden op onze gebeden? Het is zeer menselijk om dan te twijfelen, de eerste lezing van vandaag is daar het bewijs van. Dat neemt niet weg dat het wel moeilijk is om te blijven geloven en vertrouwen als God onze gebeden niet lijkt te verhoren. Wij zijn namelijk mensen van onze tijd en als we iets vragen dan willen we dat het onmiddellijk gebeurt en op de manier die wij willen. Maar zo werkt bidden uiteraard niet. En misschien verhoort God onze gebeden wel, maar horen of zien we het niet omdat het niet het antwoord is dat wij in gedachten hadden. Wie zo’n God wil, maakt er zich best zelf een, de Bijbelse God is anders. Dat was één voorbeeldje om te tonen hoe moeilijk geloven kan zijn, er zijn er vele anderen. Geloven wij nog in God als wijzelf of iemand uit onze familie en/of vrienden getroffen worden door lijden? Nog een stapje verder: kunnen wij de mensen die dit lijden veroorzaken vergeven? Uitdagende vragen aan ons geloof.

Wat is geloven? Het is honderd procent vertrouwen hebben in. Geloven is onmisbaar in het leven, zonder vertrouwen kan geen enkele relatie uitgebouwd worden, kan een mens geen stap meer verzetten. Fundamenteel voor een goed en gezond leven is namelijk dat vertrouwen. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat bij kinderen bij wie het basisvertrouwen ontbreekt dat opgebouwd wordt tijdens de jongste jaren van een kind, vaak gekwetst zijn voor de rest van hun leven. Geloven omhelst een gezond zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen. Ook al liggen hier veel ontgoochelingen op de loer, toch is dit vertrouwen nog enigszins doenbaar omdat we onszelf en de anderen zien. Het geloven in een God gaat nog iets verder, geloven in een persoonlijke God die om ons bekommerd is en die als mens onder ons wil wonen, is voor veel mensen van vandaag een brug te ver. Nochtans is het juist dat wat christenen durven en proberen te geloven. Eigenlijk is de vraag die we ons vandaag moeten stellen de volgende: geloven we dat God Zijn naam – Ik zal er zijn voor jou – waarmaakt in ons leven? Voelen wij ons gedragen door God? Leven we vanuit het diepe vertrouwen dat God er altijd zal zijn voor ons, zelfs al zou de rest van de wereld ons laten vallen? Bij al die vragen denk ik dat de vraag van de leerlingen steeds herkenbaarder wordt voor ons. Ook wij zouden wel wat meer – of beter: wat dieper – geloof kunnen gebruiken. Maar Jezus stelt ons gerust: zelfs een geloof zo klein als een mosterdzaadje – het kleinste toen gekende zaadje – kan wonderen verrichten. Ik denk dat wij allemaal wel zo’n zaadje van geloof in ons hart hebben. En misschien kan het net als het mosterdzaadje uitgroeien tot een serieuze boom. Maar hoe laat je dat geloof dan groeien? Je zult bij AVEVE niks vinden om dat zaadje te laten groeien, het moet elders gezocht worden. We moeten gewoon kijken naar hoe vertrouwen tussen mensen groeit. Dat valt ook niet zomaar uit de lucht, er is pas vertrouwen nadat we heel veel met elkaar gepraat hebben, al veel samen meegemaakt hebben. Pas als we in de problemen zitten en die andere laat ons niet stikken, is er nog om ons te helpen, dan pas weten we dat ze te vertrouwen zijn. In wezen is het met het godsgeloof het zelfde. Het is pas door veel te praten met elkaar en je nooit af te sluiten voor elkaar dat er een vertrouwensband kan groeien. En ja, ik heb ook al het gevoel gehad dat God zwijgt. Gelukkig zendt Hij dan vaak een engel, iemand die je anders naar de dingen doet kijken en je zo op het spoor brengt van het antwoord van God dat ergens tussen de regels van het leven geschreven staat. Natuurlijk, zo’n engel dringt zich niet op, beukt onze deur niet in, het vraagt een openheid van onszelf naar een dimensie, naar Iemand die groter is dan ons hart.

En zo kan het gebeuren dat ons geloof wat groeit en dat we dingen doen die op het eerste gezicht onmogelijk lijken. Opeens vind je vanbinnen toch de kracht om te vergeven, om te blijven vechten om te overleven, om het op te nemen voor de gekwetste, om tijd te maken voor de eenzame, om de ongeneeslijke zieke medemens weer wat zin in het leven te geven, ... Fantastisch toch! Het feit dat die kracht ons geschonken wordt, mag ons echter niet de illusie geven dat we onverslaanbaar zijn of dat God toch wel tevreden mag zijn met zo’n volgelingen. Neen, zegt Jezus, wie goed doet voor de anderen, wie zich inzet om het Rijk God hier en nu te laten doorbreken, die doet niks anders dan zijn plicht. Een koude douche? Alleen voor wie iets doet voor een ander om er zelf voordeel uit te halen, wie het uit liefde doet, die wil daar niks voor, die is al blij dat hij heeft kunnen helpen. Is dat niet een heel klein beetje oneerlijk van God? Neen, zeker niet als je bedenkt wat God allemaal voor ons doet. Ondanks dat alles laat Hij ons toch nog vrij om al dan niet in relatie te treden met Hem, ieder mens kan vrij kiezen. Ook dat is fantastisch!